Lezen: Prediker 2: 20-27
Matteüs 4: 1-11
Vandaag, bij het begin van deze 40 dagentijd worden onze mooie woorden en fraaie redeneringen, waaraan we ons zo vaak vasthouden doorgeprikt en ondermijnd. Dat begint al in het gedeelte dat we van afgelopen woensdag op de biddag voor gewas en arbeid meenamen uit het boek Prediker en dat wordt voortgezet in het gedeelte uit het evangelie dat naar oude traditie gelezen wordt op deze eerste zondag in de 40 dagentijd. Bij een biddag voor gewas en arbeid nemen we toch aan dat we mogen bidden voor een geslaagde en liefst overvloedige oogst en dat we ons werk bekwaam, met wijsheid en kennis van zaken mogen doen. Allemaal najagen van wind, zwoegen voor lucht en leegte zegt de Prediker. Als je je richt op het vermeerderen van je bezit en aanzien dan oogst je alleen maar ellende. Dan zul je zien dat nietsnutten er met je geld vandoor gaan. Alles waar een mens zich voor aftobt en voor zwoegt is tevergeefs, het is leegte. Dat valt nogal tegen. Moeten we er daarom maar mee ophouden? Moeten we van prediker de velden braak laten liggen en ons werk verwaarlozen? Dat is dus niet wat de Prediker ons voorhoudt. De prediker zegt ons dat we beter kunnen genieten van het werk wat we doen en van hetgeen de akker ons opbrengt. Want echt genieten doen we pas als we dat doen in de geest van de God van Israël. En dan moeten we ons in herinnering brengen wat er ook al weer gezegd wordt over de oogsten en de feesten die daarbij horen. Dan klinkt de oproep om naar de Tempel te gaan en daar een maaltijd aan te richten met je familie, natuurlijk, met de dienaren van de Tempel, ook mooi, maar ook met de armen uit je gemeenschap en met de vreemdelingen die bij je wonen en dan wordt het feest van de oogst een feest van delen. We werken dus niet voor onszelf maar voor de anderen die dat niet kunnen want onze voldoening ligt niet in wat we voor onszelf doen maar in wat we voor anderen kunnen betekenen. Dan gaan er dus niet langer nietsnutten met ons geld vandoor maar delen we met de armsten en de zwaksten. Daarom bidden we voor een overvloedige oogst en dat we ons werk bekwaam en met wijsheid en kennis van zaken mogen doen, daar profiteren de mensen van die dat nodig hebben en zelf niet kunnen. Dat is ook wat uiteindelijk de boodschap is uit het verhaal van Mattheüs. In het voorbeeldgebed dat Jezus ons geleerd heeft is het enige materieele waar we voor bidden het dagelijks brood. Meer hebben we niet nodig. Over meer hoeven we ons geen zorgen te maken staat er ook in het Evangelie want de rest zal ons er bij gegeven worden. Van delen worden we immers rijker. Zo kunnen we opnieuw met Jezus van Nazareth de woestijn in. Dat verhaal van Matteüs is geen journalistiek verslag. Matteüs was er niet bij en er staat zelfs niet dat Jezus van Nazareth het zijn vrienden heeft verteld. Nee, het is een parallel met het uittocht verhaal, nu worden 40 jaren 40 dagen en als je honger krijgt dan moet je er op vertrouwen dat God je te eten geeft en je er zelf niet druk om maken. Maar we gaan weg van de vleespotten van Egypte. In de 40 dagen die voor ons liggen mogen we loskomen van hetgeen ons bindt aan winst en profijt, aan de 24 uurs economie waar alles draait om eigen gewin, carrièrre en uiterlijke verschijning. We hebben het vandaag niet gelezen maar het verhaal begint ons eigenlijk te vertellen dat Jezus van Nazareth in de Jordaan gedoopt is en de geliefde zoon van God werd genoemd. Uit die Jordaan werd hij vervolgens omhooggeleid naar de woestijn om beproefd te worden. Dat omhoogleiden staat er niet voor niets. Het is een mooie illustratie van wat er gebeurd in het verhaal, de vallei van de Jordaan is laaggelegen en de woestijn ligt een stuk hoger. Maar het hele verhaal van Jezus van Nazareth zoals Matteüs dat vertelt is een opklimmen van Jezus van Nazareth. Dit gedeelte eindigt op een berg waar hij de hele aarde te zien krijgt, alle volken. Maar het evangelie van Matteüs eindigt ook op een berg, de berg van de bergrede waar de dicipelen de opdracht krijgen alle volken het evangelie te brengen. Door de doop in Jordaan, waar het oude leven wordt afgespoeld en het nieuwe wordt geboren is ook Jezus van Nazareth bevrijd van alle banden die hem vasthielden aan de bestaande samenleving. Wij kennen de woestijn als een oord van zwoegen en sjouwen door het zand, als een oord van beproeving en schaarste. Maar de woestijn is ook een oord waar niks vaststaat, In de woestijn lopen geen wegen, alleen weerbarstige paden rond scherpe rotsen heen waar je schrammen kunt oplopen. Maar in de woestijn kun je ook zalig spelen en experimenteren, ruimte genoeg, met je vinger in het zand ontwerpen tekenen voor later. En in de avond bij een warmend vuur kun je verhalen vertellen van mensen van ver voor jouw tijd, hoe ze oefenden voor dat nieuwe land waarheen ze op weg waren. Wij hebben geen woestijnen, wij hebben duinen en het strand. En wie in de zomer op het strand komt weet dat kinderen daar spelen met zand en water, hoe bedwing je het water en hoe weet je de zee naar je hand te zetten. De ontdekking dat dat ook echt kan is een belangrijke ontdekking. Het was de ontdekking die ons land zou vormgeven, die ons nog steeds veilig doet schuilen achter de dijken bij een zware storm. Zo ontdekte het volk Israël dat je als volk alleen kan overleven als je bereid bent iedereen mee te nemen op je tocht door de woestijn. Dat er eenvoudige regels zijn als het niet doden, niet stelen, niet jaloers zijn op een ander, niet liegen, regels die het leven voor iedereen leefbaar maken. Daar heb je geen leger goden voor nodig die voor je zorgen, zoals de heidenen dachten, maar één God die je van de slavernij bevrijdt is daar genoeg. Zo doet deze Jezus van Nazareth ook een aantal ontdekkingen. In de eerste plaats dat je de teksten van de Bijbel niet voor jezelf moet gebruiken. Drie keer wordt dat gedaan, maak van deze stenen broden, spring van de Tempel en engelen zullen je opvangen, aanbidt mij en alle macht zal je gegeven worden. Drie keer wijst Jezus van Nazareth het af. `Maar Matteüs prikt ook gelijk maar wat voorstellingen door die in zijn tijd populair waren. Er was al zo lang gewacht op de Messias, de bevrijder van Israël en er hadden zich zoveel valse messiassen aangediend dat men strakke criteria onder woorden had gebracht waaraan een messias zou moeten voldoen. Hij zou ten eerste een broodgever moeten zijn, er was toenemende armoede in het land en soms zelfs honger dus iemand die broden uit stenen kon maken was zeer welkom, bedelaars te over langs de kant van de weg, Jezus van Nazareth zou er vele ontmoeten. Maar Matteüs neemt ons niet voor niets mee de woestijn in. Daar had het volk immers ook geroepen om brood en had Mozes stenen in brood veranderd? Nee het volk had geleefd van het woord van God dat manna, brood uit de hemel, had gebracht, brood dat er elke dag opnieuw was en waaraan je elke dag voldoende had, brood dat een dag duurde. Ten tweede zou de Messias wonderen kunnen doen, maar weer wijst Matteüs op het verhaal van de uittocht. Daar was het volk in opstand gekomen omdat het geen water had en had Mozes van God op de rots moeten slaan om water te brengen. Dat verhaal besluit met de toorn van God omdat je de God van Israël niet in verzoeking moet brengen. Het hoogtepunt van Matteüs ligt in de laatste verzoeking. De derde verwachting is namelijk dat de messias de politieke macht aan zich zal trekken en voor Matteüs is de gewelddadige strijd van de Zeloten het ergste dat bestond. Die Zeloten hadden jarenlang met geweld geprobeerd de Romeinen te verdrijven. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de opstand van het jaar 70 waarna de Tempel werd verwoest en het volk over de aarde werd verspreid. Maar als Jezus van Nazareth alle volken op aarde te zien krijgt klinkt het dat God al alle macht in hemel en op aarde heeft. De messiaanse verwachting heeft dus hele andere trekken dan wij ons op onze aardse manier kunnen voorstellen. De messiaanse bevrijding is de bevrijding volgens het program van de God van Israël die slaven bevrijdt en ballingen laat terugkeren. Wij mogen ook vandaag nog deel uitmaken van dat programma. We leven bij wat God gesproken heeft, houd van je naaste als van jezelf. Ook je dagelijks brood heb je dus niet voor je alleen, God heeft wel wat anders te doen dan jou te redden van je eigen onvoorzichtigheid, God is bij de minsten en de zwaksten te vinden en alle macht in hemel en aarde is al aan de God van Israël gegeven. Die reis door de woestijn wordt zo een reis van prachtige ontdekkingen. Lang is de veertigdagentijd geschetst als een tijd van somberheid, maar somber is het dus niet. Sober, dat mag het zijn, ontdekken wat we kunnen missen om te delen met anderen, maar somber mag het niet zijn. De beelden die ons uit de woestijn worden aangereikt zijn de beelden van hoop. Zo mogen we bidden voor gewas en arbeid, dat we niet de slaaf worden van het werken en zorgen maar bevrijd van die slavernij in vreugde het leven mogen kiezen, het leven dat ligt in het delen met de minsten onder ons. Zo mogen we zien dat we ook bevrijd kunnen worden van oude beelden die ons soms ons leven lang bij blijven. Want is de 40dagen tijd ook niet neergezet als een tijd van boetedoen? Onze Rooms Katholieke zusters en broeders haalden afgelopen woensdag een askruisje, getekend met droefenis om hun zonden moeten ze vasten en boete doen. Er is niks mis mee maar ..Heel lang heb ik verbaasd gekeken als mensen bedrukt gingen kijken als het onderwerp boeten ter sprake kwam. Dat kwam door de enthousiaste verhalen van mijn tante Keetie. Mijn vader kwam van Katwijk aan Zee, en tante Ketie was een zuster van mijn vader. Ze woont nog steeds in Katwijk aan Zee. Wij kennen Katwijk aan Zee tegenwoordig als een toeristenplaats, maar in Katwijk zelf heeft men zich heel lang als een vissersplaats gezien. En van de visserij konden heel wat meer mensen leven dan de vissers alleen. Mijn Tante Ketie had er in haar jeugd een goede boterham aan. Voor ze getrouwd was ging ze elke dag naar een grote loods waar ze op een hoge zolder haar werk vond. Samen met een groot aantal andere jonge vrouwen ging ze netten boeten. De netten die op zee stuk waren gegaan moeten gemaakt worden, er werden nieuwe mazen in geknoopt en dan kon er weer opnieuw mee gevist worden. Het touw waar dat mee werd gedaan was oersterk, boetetouw noemden ze dat, het was zo sterk omdat het geteerd was en als ik in de zomer bij mijn oma mocht logeren kon mijn tante Ketie mij geen groter plezier doen dan een bolletje boetetouw mee te nemen van haar werk. Beter vliegertouw ben ik nooit tegengekomen. Boeten hoort voor mij dus bij herstellen, zingend herstellen want de meiden op de boetzolders in Katwijk zongen, psalmen, gezangen en liederen van Johan de Heer. Die liederen kenden ze uit hun hoofd. En altijd heb ik het een mooi beeld gevonden. Boeten is iets zingend herstellen dat stuk is gegaan. Dat is niet meer alleen de netten van vissers maar het kan ook met verbroken relaties en zaken die je met andere mensen kapot hebt gemaakt of kapot hebt laten gaan. Boeten is dus niet ophouden met iets te doen maar is aan het werk gaan om het goede te doen. Want die meisjes in Katwijk hadden zeker niet zelf die netten stuk gemaakt, die waren in gebruik gesleten en gescheurd, zo mogen wij ook de verhoudingen tussen mensen die in het gebruik zijn gesleten en gescheurd helpen herstellen. Zo worden beelden van droefheid voor ons beelden van hoop. Dat zit ook in de collecte van vandaag, voor het Drugspastoraat in Amsterdam. U zult wel gedacht hebben, dat is mooi voor die verslaafden dat er ergens een plek is waar van de Here Jezus wordt verteld. Maar het Drugspastoraat is niet alleen belangrijk voor de verslaafden zelf. Ik heb ruim 10 jaar een groep ouders van drugsverslaafden mogen begeleiden bij hun pogingen om hun kinderen van de drugs te krijgen en weer een gezond leven te schenken. Eén van de problemen was dat hun kinderen het stempel bleven krijgen van verslaafde, onbetrouwbaar, uit op drugs. Hoe kan iemand anders over zichzelf gaan denken als iedereen je aanspreekt en ziet staan als verslaafde, als dat het enige is dat men van je wil zien, als je niet meer gezien wordt als medemens. Het bestaan alleen al van Drugspastoraat verandert dat beeld. Daar worden hun kinderen aangesproken als mogelijke gelovigen, als kinderen van God, als zusters en broeders in de Heer, medeschepselen van de God van Israël. Dat pastoraat geeft ook ouders weer hoop op een gezond leven voor hun kinderen en uit die hoop kan moed worden geput om de zware weg te gaan die ook ouders van drugsverslaafden moeten gaan. In de loop van de jaren is er gelukkig steeds meer begrip gekomen ook voor die ouders. In sommige gemeenten gaat men samen rond die ouders staan om ook hen te steunen. Ook wij kunnen vandaag in de collecte van het Drugspastoraat een beeld van hoop maken. Een beeld van hoop wordt bij ons in Alkmaar opgericht door de Stichting Exodus, daar worden ex gedetineerden niet aan hun lot overgelaten en gezien als criminelen maar opgevangen en de kans gegeven weer een van ons te worden, nuttige burgers van de samenleving. Op 22 maart kunt U er hier in de Thomasgemeente meer van horen. Één beeld moeten we nog bij onszelf afbreken. Dat is het beeld van de diabolos. Zo staat dat in het grieks. Daar hoor je de diabolo in, het kinderspeelgoed bestaande uit twee kegels die met de punt tegen elkaar staan en die je door snel draaien in evenwicht moet houden. Heel mooi om te zien maar zeer verwarrend om het te moeten leren. In dat verwarren ligt de betekenis van de diabolos, de verwarrer, hij die je uit je evenwicht probeert te brengen. Dat is niet een persoon die los van God bestaat. Er was naast het Christendom wel een godsdienst die leerde dat het leven zou bestaan uit een eeuwigdurende strijd tussen goed en kwaad, de leer van Zarathustra. Maar dat is geen Bijbelse leer. Daar brengt de mens zichzelf in verwarring. In dat wat we ons laten overkomen zien we niet de kansen die God ons biedt maar het kwaad dat anderen ons aandoen. Dat begon al met een slang die over een boom kroop waarvan God aan mensen had verboden om van te eten. We horen het onze kinderen zeggen: ze mogen het allemaal maar waarom mogen wij het niet. Als Job op zijn gerechtigheid wordt getest doordat hij alles verliest dan horen we zijn vrienden zeggen dat het zijn eigen schuld is, maar Job geeft niet het geloof op dat God van hem blijft houden. En natuurlijk moeten we ook van de slachtoffers in Japan beseffen dat het niet een straf voor welke zonde dan ook is geweest, dat ze er geen schuld aan hebben, maar dat het enige is dat wij mogen zien is dat het onze zusters en broeders zijn naar wie wij nu een hand mogen uitsteken. Jezus van Nazareth laat zich niet verleiden door goedkope Bijbelteksten die suggereren dat het geloof zou draaien om je eigen voordeel. Wij geloven niet in de duivel, wij geloven in God. En Petrus dan? Die schrijft dat de duivel rondgaat als een briesende leeuw. Hij kent de machthebbers die christenen vervolgen zoals wij de dictators kennen die hun volk onderdrukken. Je kunt je er alleen van bevrijden als je niet meer door de angst voor de dood je handelen laat voorschrijven dat leren ons vandaag ook de mensen in Noord Afrika die beelden van hoop oprichten door zich te bevrijden van dictaturen. Ooit riep Paulus al uit “dood waar is uw prikkel”, van de mensen in Noord Afrika wordt gezegd dat ze met ware doodsverachting hun dictators tegemoet gaan, dat is tegelijk ook hun kracht. Zo mogen wij deze 40 dagen op weg naar Pasen gaan, langs beelden van hoop om te leren dat we uitkomen bij de overwinning op de dood door Jezus van Nazareth. Een overwinning die we vieren met Pasen. Om vandaar op weg te gaan naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar God op aarde zal willen wonen en waar alle tranen gedroogd zullen zijn. Paulus wijst er op dat we dan pas echt mens zullen zijn, een mens door God geschapen, zoals God dat bedoeld had en God zag dat het goed was. Een mens op deze aarde, de aarde waar God zelf zijn tenten heeft gespannen staat in het boek Openbaring.
En een mens te zijn op aarde is net als Jezus worden die het ons heeft voorgedaan. Een mens te zijn op aarde is staan in de woestijn, een mens te zijn op aarde is de dood aanvaarden en de Geest aanvaarden die naar het leven leidt. Een mens te zijn op aarde is op deze manier de duivel wederstaan.
Amen