Lezen:
“De mars van de vissers” uit De Gouden Sleutel van Boukje Offringa
Exodus 9: 13-35
Lucas 20: 9-19
Gemeente,
Nog niet zo lang geleden heeft de regering besloten mee te werken aan een betere verzekering voor boeren tegen weerschade, schade door hagel, regen en storm De boeren krijgen 65 procent subsidie op de premie voor de verzekering. Weerschade, schade door hagel, storm of nachtvorst, zelf, wordt niet meer door de regering vergoed. Hadden we dat dan nog niet? Een manier om samen de schade te delen die het weer kan veroorzaken? Zorgen dat ons voedsel niet onbetaalbaar wordt ook als er een weerramp is opgetreden? Kennelijk niet, kennelijk moest er iedere keer opnieuw een schaderegeling worden uitgevonden en waren we daarna vergeten dat dit soort schade steeds kan voorkomen en dat we daar dus een blijvende voorziening voor moeten treffen. We doen nog wel eens of het weer een onvoorzienbaar risico is. Elke dag is immers anders. Nooit kun je er van op aan. Maar elk jaar valt de eerste dag van de lente op 21 maart en de vier jaargetijden komen echt steeds weer terug. Elke landbouwer weet dat je midden in de winter niet kan zaaien. Er zijn koude en warme perioden in het jaar en perioden die daar tussen in zitten en elk van die perioden vraagt om een eigen gedrag, een eigen benadering. In het verhaal dat we vandaag gehoord hebben over Mozes en de farao laat God het hagelen. Als je de Bijbel goed leest ontdek je dat het inschakelen van goden om het weer te beïnvloeden juist door de Bijbel veroordeeld wordt. In Kanaaän was dat een wijd verbreid gebruik en het volk Israel liet zich er telkens weer toe verleiden. Ook het godsdienstig systeem van Egypte was voor een belangrijk deel gebouwd op het gunstig stemmen van goden die de Nijl konden laten rijzen en dalen zodat het land afwisselend bevloeid en bebouwd kon worden. Of de weersomstandigheden gunstig of ongunstig zijn moeten we maar afwachten. We kunnen alleen de gevolgen beïnvloeden, namelijk door te delen. Een farao die alles voor zichzelf wil houden, arbeiders in de wijngaard die zelf de erfenis willen inpikken, lopen de kans alles te verliezen. We lijken daarom soms wel heel erg veel op de Farao van Egypte. Ooit was daar Jozef de Hebreeër als slaaf en dromenuitlegger opgestaan en had het volk van Egypte geleerd om in jaren van overvloedige oogst te sparen voor jaren van magere oogst. Maar die Jozef was vergeten en ook de reden waarom zijn volk daar in Gosen in Egypte woonde. De Farao was bang geworden voor dat volk, overal kwam je ze tegen en ze bleven maar groeien. Heel Egypte zouden ze op de duur overnemen. In onze dagen weten we maar al te goed wat de angst voor een vreemd volk, met een onbekende godsdienst, te weeg kan brengen. En ook daar moeten we vandaag bij stil staan. De Verenigde Naties heeft vandaag uitgeroepen tot internationale dag tegen discriminatie en overal in ons land komen mensen bij elkaar om zich te wapenen tegen discriminatie en vreemdelingenhaat. Ook bij ons wordt immers angst gezaaid voor de nakomelingen van hen die we hierheen haalden om onze economie te versterken. Wij laten nog wel geen jongetjes in de rivier gooien maar alle uitingen van de vreemde godsdienst van onze gastarbeiders lijken bestreden te moeten worden. De Hebreeuwse slaven in Egypte hadden Mozes die samen met zijn broer voortdurend vergeefs aanklopte bij de Farao. Zij die bij ons wonen zouden wellicht ons als voorspraak moeten hebben. Soms is het jammer dat je de afloop van een verhaal al kent. Wij weten natuurlijk best dat het uit zou lopen op de dood van de eerstgeboren zoon en de uittocht uit Egypte bij nacht en ontij. Maar we vergeten daardoor soms te lezen dat ook Mozes zelf dat nog moest leren. Hij had de opdracht gekregen de Farao te vertellen dat diens eerstgeboren zoon zou sterven en dat dat de reden zou worden om het volk te laten gaan, zo staat het in het begin van het boek Exodus. Mozes was echter begonnen te vragen om het volk drie dagen lang de woestijn in te laten gaan om te offeren, zodat het volk niet de pest zou krijgen of ten onder zou gaan aan het zwaard. Het antwoord was geweest dat het volk lui was, ze moesten voortaan zelf ook nog het stro zoeken dat nodig was voor de stenen. Naarmate de Farao zich verhard en zwaardere eisen stelt aan het volk, voert ook Mozes de eisen op. Laat mijn volk gaan. Kan God die bevrijding dan niet zonder omhaal bewerkstelligen? Wellicht wel maar zo werkt deze God niet, de God van Israël werkt niet zonder mensen. Of het nu gaat om de bevrijding van de Hebreeuwse slaven in Egypte of de slachtoffers van rampen en ellende in onze dagen. Er moeten mensen in beweging komen om de armen te bevrijden. In het gedeelte dat we vandaag gelezen hebben heeft Mozes een speciale boodschap voor de Farao: De hagelstenen die gaan vallen zijn net zo hard als jouw gedrag, ze verwoesten alles wat je lief zou moeten zijn, je land je vee en je slaven. Sommige hovelingen namen de waarschuwing ter harte, maar de meesten niet. Opnieuw wordt de staf geheven die Mozes had meegekregen van God. Het was het enige wapen dat ze hadden voor de bevrijding van de slaven. Nu hagelde en bliksemde het in het hele land Egypte. In het land van de Hebreeen in het land Gosen hagelt het natuurlijk niet. Hagelstenen smelten echter en ook de Farao lijkt weg te smelten, hij smeekt Mozes om de hagel te laten ophouden. Hij belooft zelfs het volk te laten gaan als de hagel ophoud. Niet dat het de Farao verandert. Hagelstenen kunnen verwoestend zijn maar uiteindelijk smelten ze en blijft van hun hardheid niets over, ze veranderen geen mensen. Die Farao wordt dan ook niet zo hard getroffen als het lijkt. Het zijn de armen die in rampen, zeker in natuurrampen, het eerst worden getroffen. De gersteoogst verschaft in de eerste plaats het brood voor de armen, dat wordt gebakken met behulp van de olie die geperst wordt uit het vlaszaad. Tarwe en spelt werden gered staat er en voor de Farao en de hovelingen blijft dus voldoende voedsel over, want van tarwe en spelt wordt het brood voor de rijken gebakken. Zij hebben ook de voorraadsteden waar ze de slaven aan hebben laten bouwen. Hebzucht en zucht naar macht lijken de Farao in hun greep te hebben. Want als Mozes het paleis heeft verlaten en God heeft gevraagd de hagel en bliksem te stoppen is ook de herinnering aan de belofte verdwenen. Van hebzucht en zucht naar macht is de Farao net zo goed een slaaf. Maar hij niet alleen. Uit de gelijkenis die we van Jezus van Nazareth hebben gelezen leren we dat iedereen slaaf is van hebzucht. We vergeten allemaal op z’n tijd,dat we pachters zijn van deze aarde, dat we ons leven maar te leen hebben en dat we ooit ons leven weer moeten afstaan en moeten verlaten. Moeten we ons daarom schuldig voelen? Moeten in elk geval niet, we zijn hier niet om elkaar een schuldgevoel aan te praten. Ook de farao beleid schuld, hij geeft toe dat hij en zijn volk schuld hebben aan de rampen die hen treffen, maar helpen doet het niks. Over schuld praten schiet niet op. Soms mag echter het besef te kort te schieten ons dringen om het beter te gaan doen, om anders te gaan leven, om ons te bekeren zeiden ze vroeger. In de gelijkenis die Jezus van Nazareth vertelt over die arbeiders in de wijngaard die de boodschappers van de eigenaar verjagen en uiteindelijk zijn zoon doden om de erfenis in te pikken lijkt het er op dat we verloren zijn als we ons niet gedragen als trouwe en verstandige werknemers van de Heer. Maar dan horen we niet dat die Heer nieuwe mensen aanstelt en dan hebben we uit de Schrift niet de oproep gehoord om zelf ook nieuwe mensen te worden, de boodschap ook dat we nieuwe mensen mogen worden. God laat niet los horen we vandaag, die wijngaard gaat niet verloren, dat volk zal bevrijdt worden uit de slavernij. Die wijngaard staat voor het beloofde land waarheen het volk uiteindelijk bevrijd zou worden. Dat land is het erfdeel voor het volk, maar niet een erfdeel om het zelf te houden, het is een erfdeel dat bedoeld is om de Naam van God groot te maken, dat betekent dat het is om binnen dat land met ieder te delen met wie het niet goed gegaan is, die aan de kant van de weg is komen te staan, de zwakken in het land. Een land waar dat delen echt regel en gewoonte is dat is pas het beloofde land, in dat land zullen alle tranen gedroogd zijn. Dat land is door Jezus van Nazareth het Koninkrijk van God genoemd. Stapje voor stapje komt het naderbij. Als we de afloop van het verhaal van de uittocht uit Egypte kennen en op ons in laten werken dan weten we dat het kan. De afloop van ons eigen verhaal kennen we nog niet, maar we mogen weten dat die God van Israël ook met ons meegaat, dat we die nieuwe mensen mogen worden die op een nieuwe manier met onze naasten en met onze wereld omgaan. Dat we niet gevangen hoeven te blijven in de slavernij van steeds meer en steeds beter, de slavernij van de goden van goud en belofte. We weten dat het kan. We hoeven niet te blijven doen zoals in de wereld, zorgen dat we rijker worden en steeds rijker, akker aan akker voegen en huis aan huis tezamen brengen. We kunnen ook luisteren naar mensen als Don Helder Camara, de bisschop waarover we aan de kinderen vertelden, we kunnen net als hij opstaan en aandacht vragen voor de armen op de aarde, voor de verspilling waartoe we gedwongen worden. We weten dat we pas echt rijker worden door te delen, door samen op te trekken, ook hier in Oostwoud en vanuit Oostwoud, ook in onze eigen wereld. Zolang er nog armen in de wereld zijn, zolang er nog slavernij en afhankelijkheid is kunnen wij niet op onze lauweren rusten, voelen we ons gedwongen om steeds weer op te staan. Daarom is samen met Kerk in Actie gekozen voor een project als Het Kan. Dat leert ons vanmorgen hoe dat anders kan, hoe de armen in Zuid Afrika methoden hebben bedacht om te bezuinigen op kostbare brandstoffen en tegelijk beter te kunnen koken. Hoe hun verwarming en verlichting toenam door het gebruik van biobrandstof en we weten dat daardoor ook het huiswerk maken door hun kinderen kan verbeteren en dat daardoor de kansen om uit de armoede te komen groter worden. Het kan dus. Uit de hele wereld horen we zo verhalen hoe de bevrijding van de armen kan plaatsvinden, door de hele wereld heen zijn er projecten die we ook hier mogen ondersteunen. In het begin van zijn verhaal laat Lucas Jezus van Nazareth zeggen dat de volgelingen de bevrijding van de armen moeten gaan verkondigen in het land, dat staat in Lucas 4. God laat zijn wereld niet los, God laat zijn mensen niet los, de bevrijding van de armen komt, begint elke dag opnieuw net als wij elke dag opnieuw als nieuwe mensen mogen beginnen, dus het kan en het zal, zo mogen we opgaan naar Pasen.
Amen
Geef een reactie