Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for september, 2010

Lezen: Prediker 2:1-11
Lucas 12:13-21

Gemeente

We zijn in het midden van de grote vakantie. Die grote vakantie hebben we te danken aan de oogst. Immers in vroegere dagen moest iedereen volop meehelpen de oogst van het land binnen te brengen. Zelfs de kinderen moesten daarvoor vrij krijgen van school en menig tiener heeft in zijn grote vakantie een aantal weken op het land gewerkt als vakantiebaantje en daarmee zijn eerste geld verdiend. Tegenwoordig nemen we vrij in de grote vakantie en gaan met het hele gezin op reis, naar verre oorden of een plek dichtbij maar we staken het werk en genieten van hetgeen we het hele jaar hebben verdiend. Velen van ons vieren dus in deze tijd een oogstfeest en het is daarom passend dat we uit het boek Prediker lezen. Dat boek wordt in de Joodse traditie in zijn geheel gelezen op het Soekkot of Loofhuttenfeest, een feest dat teruggaat op de oogstfeesten rond de druivenoogst als de druiven geperst werden en tot wijn gemaakt. En augustus,dat vandaag begint, is in onze traditie de oogstmaand. In onze Calvinistische traditie denken we dan ook aan de dankdag voor gewas en arbeid, maar Prediker wijst ons op een meer bestendige levenshouding waartoe dit feest ons kan helpen. Dat feest wordt al in de eerste vijf boeken van Mozes, de Tora beschreven. Het is één van de drie feesten waarop de mensen naar de Tabernakel of de Tempel in Jeruzalem moesten trekken en daar een maaltijd moesten aanrichten met hun familie, de tempeldienaars, de armen en de vreemdelingen uit hun midden. Leviticus geeft dan nog als extra aanwijzing dat het de Israëlieten moest helpen herinneren aan de tocht door de woestijn toen het volk in tenten woonde. Tijdens het Loofhuttenfeest moest het volk wéér in een soort tenten gaan wonen, gemaakt van de takken van de bomen, hutten van loofbomen, loofhutten dus. Dat wonen in tenten tijdens ons oogstfeest kennen we in onze dagen ook, ga maar eens op een camping kijken, daar staan de tenten en de sleurhutten. De boodschap van Prediker wordt soms moeilijk verstaan. Leef en geniet want je houdt er niks aan over, al je gezwoeg levert je niks op zegt de Prediker. De zon gaat op over rechtvaardigen en onrechtvaardigen en niemand kent de dag van zijn dood. In het gedeelte dat we vandaag gehoord hebben neemt Prediker een proef, een experiment. Hij begint eenvoudig, met vreugde, met lachen ook. Als je dat kunt, wat levert het je op? Niks dus, je wordt er moe van. Lekker eten en drinken dan? Precies hetzelfde. Maar hardwerken, spaarzaam leven en rijk worden dan? In onze dagen heet dat een Calvinistische levenshouding, niks verkwisten maar verantwoord omgaan met hetgeen je toevalt in het leven. Het baat een mens niks zegt de Prediker, het is lucht en leegte, het heeft geen nut onder de zon. Het heeft volgens de Prediker geen enkele zin om je voor jezelf af te tobben, om voor jezelf te zwoegen, om het al maar goed te willen hebben of nog beter dan je het al hebt, het is lucht en leegte en najagen van wind. Jezus van Nazareth zou veel later precies hetzelfde leren. In het gedeelte uit het Evangelie van Lucas dat we vanmorgen hebben gehoord vertelt Jezus van Nazareth het verhaal over een rijkaard die een geweldige oogst had gehad. Hij kwam schuren te kort om alles op te bergen dus liet hij de oude schuren afbreken en vervangen door grotere schuren en er extra schuren bij bouwen. Toen nam hij het besluit om er de rest van zijn leven van te gaan genieten. Rentenieren van zijn opbrengst. Maar nog dezelfde nacht nadat hij dit besluit had genomen besloot God dat het leven van de rijkaard lang genoeg had geduurd en dat hij moest sterven. Al zijn inspanningen waren dus lucht en leegte geweest, najagen van wind. Het was het antwoord op de vraag of Jezus van Nazareth als scheidsrechter in een geschil over een erfenis wilde optreden, een erfenis wil gedeeld worden nietwaar? Jezus van Nazareth grijpt terug op Prediker het boek dat hoort bij het oogstfeest. Maar waarom wordt het boek Prediker gelezen op het Loofhuttenfeest, een feest dat zelfs wordt afgesloten met het feest van de vreugde van het krijgen van de Wet? In die Wet ligt de sleutel. Die Wet zegt dat je je naaste moet liefhebben als jezelf, dat je een ander niet moet aandoen wat je zelf niet wilt dat jou wordt aangedaan. Het oogstfeest, het Loofhuttenfeest wordt pas echt een feest als iedereen daaraan mee kan doen, als je je eigen oogst deelt met hen die geen oogst hebben kunnen binnenhalen, met de armen, met de vreemdelingen die in je midden zijn. Dat is het unieke, het eigene van de Bijbelse boodschap. Dat is het ook wat het zo anders maakt als in onze wereld, de wereld van hebben en houden, de wereld van ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. De wereld waar angst voor vreemdelingen wordt gepreekt, waar fatsoen ieder op zichzelf terugwerpt, waar carrièrre gemaakt moet worden en ieder voor zichzelf moet zorgen, ziek, arbeidsgehandicapt of oud, doet niet meer ter zake. Het eigene van de Bijbelse boodschap is het volstrekt andere. Alles wat wij dagelijks als levensdoelen horen verkondigen heeft de Prediker al geprobeerd en zijn conclusie is dat het lucht en leegte is, najagen van wind. Een oud lied zegt ons dat slechts wat gedaan werd uit liefde tot Jezus zijn waarde behoud en eeuwig zal bestaan. En de liefde tot Jezus drukken we uit in het volgen van zijn geboden, als we twee mantels hebben geven we er één aan wie er geen heeft. Dat doen we hier ook in de collectes, voor Kerk in Actie, voor de diaconie in de eigen gemeente, maar vanmorgen ook voor een organisatie als Childslife, er zijn in de gemeente vast mensen die lid zijn van een organisatie als deze. Voor een paar euro per maand, bij Childslife maar 5 euro, help je een kind of een arme gemeenschap iets minder arm te worden en geef je instrumenten om een toekomst op te bouwen. Worden wij daar dan direct gelukkig van? Ook het instant geluk is een uitvinding van onze tijd. Alles moet direct geluk en bevrediging opleveren. Maar ook dat is niet de boodschap van de Bijbel. Daar gaat het niet om het geluk voor jezelf, daar gaat het om het geluk voor anderen. Dat is kennelijk ook reden voor Jezus van Nazareth om te weigeren als scheidsrechter op te treden bij de verdeling van de erfenis. Het verdelen van erfenissen kan in families tot jarenlange strijd leiden. Jezus waarschuwt voor hebzucht. Het staat er niet precies maar je zou er uit kunnen afleiden dat als je een scheidsrechter nodig hebt bij het verdelen van een erfenis dan is er ergens iets mis in je familie, iets dat je eerst aan de orde moet stellen, hebzucht dus. Dat je samen kunt zorgen voor de zwaksten is voor de machtigen in de samenleving een levensgevaarlijke boodschap. Daar waarschuwt Jezus van Nazareth volgens het verhaal van Lucas ook voor. Maar stel dat we er in Nederland een wet van maken. Alles wat iedereen meer verdient dan nodig is voor ons dagelijks brood wordt gebruikt om te verdelen onder de armen en behoeftigen. Dan zijn er geen rijken meer. Dan zijn er geen mensen meer die zich uitnemender kunnen achten dan een ander. De econoom Bob Goudswaard noemde dat de economie van het genoeg. In de dagen van Jezus van Nazareth kwamen de religieuze autoriteiten daar tegen in verzet. Natuurlijk de grote massa ziet wel iets in een dergelijke manier van organiseren van de samenleving. Wij hebben daarom ooit vakbonden georganiseerd, ziekenfondsen opgericht en ons aaneengesloten in corporaties en samenwerkingsverbanden. Al in de Middeleeuwen kende de samenleving broederschappen en gilden waarvan de leden voor elkaar zorgden. Maar in een tijd van toenemende individualiteit waar ieder mens teruggeworpen wordt op zichzelf lijken die waarden van Samen delen, Samen werken en Samen leven vergeten. En dan komt de troost van Jezus van Nazareth vertelt Lucas in het vervolg van dit verhaal, eigenlijk had de lezing van vanmorgen nog een flink aantal verzen door moeten lopen, maar we vatten het wat samen. Wees niet bang voor die autoriteiten die zo benadrukken dat je het helemaal alleen moet doen, dat je zelf schuld bent aan je tegenslag en dat je zelf mag genieten van je voorspoed. Niets is dus minder waar leert de Bijbel. We zijn in de hand van God. Die stelt ons op de proef en bepaald wat genieten is. God verliest zelfs het kleinste niet uit het oog. In het gedeelte van het evangelie van Lucas dat volgt op de lezing van vanmorgen wijst Jezus van Nazareth ook op de raven, die niet maaien en zaaien en toch eten, en op de lelies op het veld, die zelfs niet van hun plaats komen en toch de mooiste bloemen zijn. De Wet van de God van Israël is juist gegeven ten behoeve van de zwakste, het zijn de weduwe en de wees die het eerst genoemd worden. De armen staat overal voorop. De leerlingen krijgen dan ook de raad om hun bezittingen te verkopen en te delen met de armen. Pas als iedereen mee mag doen met het feest van de oogst dan pas is het echt genieten. Als je werkelijk leeft bij de boodschap van Jezus van Nazareth dat je je naaste lief moet hebben als jezelf, dan zal dat ook gevolg hebben voor de omgeving waarin je gaat leven. Dan zul je delen met mensen die dat ook belijden en doen, de engelen van God worden ze door Lucas genoemd en dan zal jou die liefde ook toevallen. Dat verhaal brengt tot de vraag of Jezus van Nazareth die scheidsrechter wil zijn. Maar het delen van een erfenis gaat om het hebben en niet om het delen. Delen van alles wat je hebt is het moeilijkste van wat er is. De Joodse schrijver Elie Wiesel vertelt ergens dat de vader van zijn moeder niemand ooit liet weggaan met lege handen, al was het een sigaret, hij had voor iedereen altijd wel wat. Ook de armste onder de gelovigen kan iets vinden om te delen, zij hij eens, al is het geloof, vertrouwen en als hij dát zelfs niet heeft dan moet hij maar zijn armoede delen. Het is niet gemakkelijk zo’n levenshouding in onze dagen vol te houden. Daarom hebben we elke week weer die bijeenkomst nodig om die verhalen uit de Bijbel weer opnieuw te horen. Maar we mogen die bijeenkomst niet alleen kerkdienst noemen, een soort plicht voor de kerk, maar ook een viering, het feest van het Woord, van het delen met elkaar en van de bevrijding van de slavernij die de wereld ons oplegt. Bevrijding ook van lucht en leegte en najagen van wind. Hier in dit kerkgebouw hebben we daar deze zomer een mooi voorbeeld van en dit weekeinde zelfs twee heel verschillende. Kunstenaars hebben immers niet anders dan hun verbeelding, daar leven ze voor en daar leven ze soms van. Maar dat wat ze hebben, hoe arm ze ook zijn, krijgt pas waarde als ze het delen. Kunstwerken in het atelier zijn niets waard, kunstwerken op een tentoonstelling krijgen pas echt waarde, zo moet het zijn met ons zwoegen onder de zon, het is lucht en leegte tot wij het delen. Hetzelfde geld voor muziek. Een componist kan nog zulke prachtige zwarte rondjes met streepjes op papier zetten het krijgt pas waarde als het gedeeld wordt. Dan pas komen mensen van heide en ver hier naar Twisk, zoals gisteren, om meer te weten te komen over het prachtige orgel hier en vooral om het te horen. Een organist kan zeer genieten van het spelen op een orgel, hij deelt dan met de orgelbouwer en met de componist, maar het mooiste is toch als hij dat orgel en die muziek mag delen met anderen, met mensen die er naar luisteren en, zoals nu op de zondagmorgen, met mensen die met hem meezingen. Die dankzij zijn gezwoeg zelf muziek gaan maken en die muziek met elkaar delen, tot eer van God. Kunstenaars, componisten, organisten en andere musici doen ons voor hoe te delen met elkaar en hoe ons zwoegen pas echt waarde krijgt als we het delen. Wij hoeven alleen te delen met de armsten om de vreugde in de ogen van de ander te zien en daarmee ook God te ontmoeten in de ander, iedere dag van de week mogen we ons daarmee bezig houden. Niet om ons te verheffen als rijken boven de armen die ons zo nodig zouden hebben, maar om te benadrukken dat de zin van het leven ligt in het samen doen ter ere van God. Dat mag dus ook in de grote vakantie, ook in deze grote vakantie, want van die vakantie kunnen wij een Loofhuttenfeest maken..
Amen

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Joël 3
Handelingen 2:1-11
Vandaag zijn we niet opgesloten in een gebouw, met stenen muren en glazen ramen die de wereld buiten houden, maar vandaag hebben we de ruimte opgezocht. Tussen de ruimte van zee, strand, duinen en het wijde polderlandschap van Noord Holland Noord komen we samen om het feest van de Heilige Geest te vieren. Want voor ons is het feest van Pinksteren het feest van de Geest geworden. En de vraag wat we met die ongrijpbare aanwezigheid van de God van Israël aanmoeten is in onze dagen meer dan actueel. Geloven in een God is immers geen mode meer, laat staan in een God waarvan je niet weet wat die is, die alle verstand te boven gaat, die in een mens gestalte kreeg, maar die mens werd gedood en zou weer opgestaan zijn en afscheid genomen hebben van zijn leerlingen en die God zou nu alleen nog merkbaar zijn in zijn Geest, brrrr. Maar Pinksteren is niet het feest van de spoken, God achtervolgt ons niet maar trekt met ons mee. Dat Pinksterfeest heeft oude wortels in eigenlijk alle culturen in de wereld. Het is het feest van de eerstelingen van de oogst en oogstfeesten kent men overal op de wereld. Nu zijn de meeste oogstfeesten pogingen om goden gunstig te stemmen, zo niet in Israël. Daar waren de eerstelingen wel voor de God bestemd, maar een God die alle verstand te boven gaat, niet alleen schepper van hemel en aarde is, maar ook heer van hemel en aarde is, heeft niets nodig. Nee in het wetboek van Israël, in dit geval in Deuteronomium staat dat je op het feest naar de Tempel in Jeruzalem moet om daar de eerstelingen op te dragen aan God en er een maaltijd mee moet houden voor je familie, de armen uit jouw gemeenschap, de vreemdelingen die bij je wonen en de dienaren van de Tempel. Zo’n maaltijd wordt een feest dat kun je je voorstellen. Uit heel de wereld kwamen daarom mensen die het met die God van Israël wilden wagen naar Jeruzalem op dat Pinksterfeest. En daar waren ook de volgelingen van die Jezus van Nazareth bij elkaar. Zij waren na de kruisiging bij elkaar gekropen, daar hadden ze de verhalen gehoord van het lege graf. In hun bij elkaar zijn was die Jezus van Nazareth weer tastbaar en voelbaar in hun midden geweest. Ze hadden brood gebroken en de beker gedeeld zoals hij hun had opgedragen maar nu moesten ze verder zonder Jezus van Nazareth. Dat is het verhaal dat ons is verteld door Lucas. Maar hoe zou dat gaan, Jezus had zijn geest op hun geblazen en hen opgedragen daarvan te getuigen en de bevrijding van de armen aan heel de wereld te verkondigen. Maar hoe begin je daarmee. ? Hoe begin je met een nieuwe samenleving waarin het delen met elkaar en de zorg voor de zwaksten centraal staan? Het visioen van het Koninkrijk van God waarin de tranen gedroogd zouden zijn, waar geen honger en gebrek meer zouden zijn en waar het volk bestaat uit Koningen en Priesters, dat zou een begin moeten hebben in dat groepje achterblijvers in Jeruzalem, zuchtend onder de bezetting van de Romeinen. Daar zal iemand gewezen hebben op de lezing uit de profeet Joël, de dag des Heren zal zijn als op de dag van de oogst. En die dag kenden ze, die dag werd elk jaar weer gevierd vijftig dagen na het Pesachfeest, dat was het wekenfeest, Pentecoste in het Grieks, Pinksteren bij ons. Dat feest dat in het teken staat van delen van wat je hebt met de armen is natuurlijk bij uitstek geschikt om te vertellen over iemand die het liefhebben van je naaste als van jezelf tot het uiterste heeft volgehouden, tot aan het kruis toe, die die liefde door de dood heeft heengedragen en tastbaar en zichtbaar bij mensen aanwezig wil zijn. En als dan dat Pinksterfeest aanbreekt dan zoemt het rond onder de ongeveer 120 volgelingen van Jezus van Nazareth die daar bijeen zijn, dit is de dag van de oogst, iedereen die nu deelt zoals de Wet en de Profeten hadden beschreven, zoals in de Psalmen was bezongen, heeft en krijgt de Geest van God, ze werden er vol van staat er letterlijk in het Grieks, wij zeggen dan de vlammen slaan ze uit. Iedereen die naar Jeruzalem was gekomen kan het begrijpen, oogstfeesten zijn er in alle culturen en dat je eigenlijk moet zorgen dat iedereen mee kan doen in je samenleving wil het een feestelijke en gelukkige samenleving kunnen worden snapt ook iedereen die het hoort. Duizenden wilden mee doen met die beweging, de beweging van de Weg staat er dan geschreven. Die duizenden zijn inmiddels uitgegroeid tot miljoenen over de hele wereld. Het was de geboorte van de Kerk. Niet als een strakke van bovenaf geleide organisatie met één bovenbaas en een heleboel kleine baasjes maar als een beweging van groepen mensen die elkaar week na week opzoeken, samen het brood breken en de beker rond laten gaan ter nagedachtenis van Jezus van Nazareth, elkaar de verhalen vertellen hoe die God van Israël met je mee wil trekken in je leven, hoe je de ogen geopend kunnen worden voor de mensen op de wereld die honger lijden, die verdrukt worden, slachtoffer zijn van oorlog en geweld en hoe je kunt bijdragen aan de vrede die begonnen is met Jezus van Nazareth. Als je net wilt doen of die kerk inderdaad onder één bovenbaas bestaat met vele kleine baasjes mag dat ook. Je kunt tegenwoordig gemakkelijk de groep kiezen die bij jouw taal en cultuur past. Hier in Julianadorp vind je in de Ontmoetingskerk elke zondag de Protestantse Kerk Nederland, zusterkerk van de Evangelische Kerk in Duitsland. Van belang is dat je je aansluit bij die mensen van de Weg, de mensen die op Weg zijn om met de God van Israël de aarde te maken tot een wereld waar alle mensen thuis zijn, zodat uiteindelijk God zijn woning onder de mensen kan maken. Vandaag mag U met ons op Weg gaan, als een nieuw mens, uitgewaaid en in die geweldige ruimte van een wereldbeweging gezet. Bevrijd van de dwang om nog meer te presteren, om meer winst te maken, om de beste en een nog betere te zijn. Bevrijd van de angst voor al die vreemdelingen die net als ooit in Jeruzalem bij de Apostelen nu onder ons wonen. We mogen die weg gaan als nieuwe mensen die van God het brood gekregen hebben dat voldoende is voor vandaag en de volgende dag weer, en die dat mogen delen met hen die dat het meeste nodig hebben zodat iedereen gelukkig is. God vraagt U en jullie om mee te gaan op die weg.
Amen

Read Full Post »

Lezen: De stem van de zee, uit De doorm van de Generaal van Stephan de Jong
Exodus 24
Joël 3
Handelingen 2:1-11
Johannes 20: 19-23

Gemeente,
Hoe hebben we het nu? Zijn er twee Pinksterverhalen? Hoe zit dat met die Heilige Geest, toch al zo’n ongrijpbare verschijning van de God van Hemel en Aarde? Nu, vanouds noemt de kerk het verhaal van Johannes het verhaal over de kleine Pinksteren. Op de grote Pinksteren, vandaag, werd de Geest uitgestort op iedereen en op Pasen werd de werking van Pinksteren al zichtbaar in de uitstorting op de apostelen. Die apostelen hadden de deuren gesloten, ze waren bang dat hen hetzelfde zou overkomen als wat Jezus van Nazareth was overkomen. Maar Jezus van Nazareth zelf opent de deuren, plotseling is hij weer aanwezig, staat hij onontkoombaar in het midden. Daarmee is het klaar, is ook de Heilige Geest uitgestort zo lijkt het. Maar dat is toch een wat gemakkelijke uitleg want die vergeet dat dit verhaal van Johannes de Evangelist vervolgt met het verhaal over Thomas, de apostel die hier niet bij was en die eerst wilde zien en dan pas geloven. Zo eenvoudig zit het dus niet. We moeten ons realiseren dat die leerlingen met Pasen ontredderd en verbijsterd waren achtergebleven. Elke dag gingen ze naar de Tempel en elke dag waren ze samen, staat er beschreven. En in dat samenzijn wordt Jezus van Nazareth weer tastbaar en voelbaar aanwezig. Zijn geest maakt zich daar ook meester van allen die aanwezig waren. Dat waren er meer dan de 11 apostelen alleen, daar waren ook de vrouwen die naar het graf waren geweest, de familie van Jezus van Nazareth en andere volgelingen zoals de Emmaüsgangers, er wordt een getal van 120 mensen genoemd. Maar ze zullen zich afgevraagd hebben hoe het nu verder moest zonder Jezus van Nazareth. In zijn geest zouden ze moeten handelen maar wat zou dat handelen dan moeten zijn? Hoe begin je met een nieuwe samenleving waarin het delen met elkaar en de zorg voor de zwaksten centraal staan? Het visioen van het Koninkrijk van God waarin de tranen gedroogd zouden zijn, waar geen honger en gebrek meer zouden zijn en waar het volk bestaat uit Koningen en Priesters zou een begin moeten hebben in dat groepje achterblijvers in Jeruzalem, zuchtend onder de bezetting van de Romeinen. Daar zal iemand gewezen hebben op de lezing uit de profeet Joël, de dag des Heren zal zijn als op de dag van de oogst. En die dag kenden ze, die dag werd elk jaar weer gevierd vijftig dagen na het Pesachfeest, dat was het wekenfeest, Pentecoste in het Grieks, Pinksteren bij ons. Op dat Wekenfeest werd de eerste oogst in een feestelijke processie naar de Tempel gebracht, daar moest je dan een maaltijd houden met de Priesters en Levieten, je familie, de armen en de vreemdelingen die bij je woonden. Zo staat het in het boek Deuteronomium voorgeschreven. Het was een groot feest en uit heel de bewoonde wereld, uit alle delen van het Romeinse Rijk kwamen de mensen naar Jeruzalem om dat feest met elkaar te vieren. Na de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 kwam de nadruk van dit feest te liggen op de herdenking van het verbond, van het krijgen van de Wet in het hart van de woestijn, zoals we uit Exodus 24 hebben horen lezen. En ook in dat woestijnverhaal hoorden we van wind en vuur. Paulus verzucht later ergens dat het goed zou zijn als die Wet in je hart gebeiteld zou staan. Nu dat gebeurt in het Pinksterverhaal. Want als je dat Pinksterfeest verbindt met het verhaal van Jezus van Nazareth en het leven in zijn geest dan gaat dat voor de volgelingen van Jezus van Nazareth als een lopend vuurtje door het huis waar ze samen zijn, dan klinkt het elkaar vertellen van dat verhaal als een stormwind en slaan de ramen en deuren open om dat verhaal te delen met ieder die het horen wil, want zo’n verhaal dat kun je niet voor je houden. In het Grieks staat er dan eigenlijk ook dat ze er vol van waren. De vlammen sloegen ze uit. We beginnen hier en nu samen een nieuwe samenleving, wat de religieuze autoriteiten, wat de bezetters en de machthebbers er ook van vinden. Geen angst meer, geen geweld meer, geen honger en armoede meer want we delen alles wat we hebben en als iedereen meedeelt is er altijd voor iedereen genoeg. Die Jezus van Nazareth met zijn genezingen, met zijn wonderbare spijziging, met zijn unieke uitleg van de Wet en de Profeten is niet dood te krijgen die leeft en is onder ons aanwezig, hij is vanaf nu in ons aanwezig en kan ook in U aanwezig zijn, dat roepen de Apostelen uit en iedereen die het hoort snapt het, dat is de taal die iedereen kan verstaan, tot op de dag van vandaag, tot in Pakistan en tot in de Thomasgemeente in Oostwoud toe. Wat we niet hebben gelezen vanmorgen is hoe ze zijn uitgelachen en voor dronkaards werden uitgemaakt, vol van zoete wijn zouden ze zijn. Idealisten die in onze dagen geloven in de mogelijkheid van een wereld met eerlijke handelsverhoudingen, met rechtvaardige inkomensverhoudingen, zonder exorbitante zelfverrijking en zonder dat mensen tegen elkaar worden opgezet vanwege verschillen in godsdienst of geloof worden luchtfietsers genoemd, ze bouwen luchtkastelen, hemelbestormers zijn het. Nu van fietsen hebben ze hier in Oostwoud en Medemblik ook weet. Dat doen ze samen op Hemelvaartsdag. Maar dat doen ze juist om te kunnen delen met de armsten in de wereld. En na zo’n fietstocht heb je soms zeker een tweede adem nodig. Paulus vergelijkt het leven in de geest van Jezus van Nazareth ergens met het lopen van een hardloopwedstrijd, daar kun je die tweede adem heel goed bij gebruiken. Die tweede adem komt van Jezus van Nazareth. De eerste adem kwam immers van God zelf, toen de mens door God werd geschapen, man en vrouw schiep hij hen en hij blies zijn adem in hen en zij werden levend. God schiep die aarde als mensenland, daar waar mens en dier vruchtbaar mogen zijn en kunnen leven. En de dag van de oogst bewijst dat de aarde vruchtbaar is en dat we dankbaar mogen zijn dat de God van Hemel en aarde ons laat meedelen in die vruchtbaarheid. Maar op die dag mogen we ook ervaren dat het pas echt is, dat het pas een feest wordt, als we iedereen laten meedelen. Dat is geen idealisme, dat is niet het bestormen van de hemel, dat is geen luchtfietserij, dat is de geest van God zelf die gediend wil zijn door je naaste lief te hebben als jezelf. Dat is dus ook niet in één keer, op één dag te bereiken. Dat is als met het ruisen in de schelpen van de meisjes uit ons verhaal, telkens weer moet je horen om te weten hoe het verhaal ook al weer ging, hoe dat verre visioen er ook al weer uitzag, waar we dus nog aan moeten werken om dat visioen te bereiken. In ons land zijn we al heel ver, we hebben zorg voor velen, we hebben vangnetten voor hen die geen inkomen hebben, beschutte werkplaatsen voor wie dat nodig hebben en opvang voor daklozen. Maar we zullen moeten oppassen die verworvenheden niet te verspelen en we moeten blijven opletten of die voorzieningen wel toereikend zijn voor de allerarmsten in onze samenleving en of de allerzwaksten er wel voldoende door gesteund worden. Jezus van Nazareth zag immers de meest gehandicapten van zijn dagen, de doven, de lammen, de blinden, zitten langs de kant van de weg, ook als hij door een drukke menigte was omgeven. In zijn geest moeten onze ogen geopend blijven, onze oren de kreten horen van hen die om hulp roepen, moeten wij in beweging komen als dat nodig is. Maar we mogen ook blijven kijken naar al die mensen buiten onze landsgrenzen, mensen van al die volken met die moeilijke namen. De mensen van Darfur, de mensen in de Congo en de rest van arm Afrika, de armen in de wereld, de mensen die uitgesloten zijn van handel met ons door veel te hoge en onrechtvaardige tolmuren. Ook aan hun zullen we de blijde boodschap van eerlijk delen en de bevrijding van de armoede moeten kunnen verkondigen. Ook zij zouden moeten horen van het leven in de Geest van Jezus van Nazareth. Daarom worden hier zo vaak de verhalen vertelt bij de collecte die ons worden doorgegeven door Kerk in Actie. Dan waaien ook hier de ramen en deuren open en richt zich onze blik op de wijde wereld en horen wij de roep van de armen om bevrijding, zoals eens God zelf zijn volk hoorde toen het in slavernij was in Egypte. Wij horen ook de roep van broeders en zusters die net als wij in een niet Christelijke samenleving willen bouwen aan Gods Rijk en het Woord willen verspreiden, vanmorgen klinkt hier die roep uitdrukkelijk uit Pakistan. Met Pinksteren begon het Evangelie haar reis naar Rome, het hartje van de macht en het geweld. De volgelingen van Jezus van Nazareth zwermden uit en werden de mensen van de Weg genoemd, dat ze Christenen genoemd werden volgde pas veel later. Uiteindelijk zou dat hele machtige Rijk zich bekeren tot het geloof in Jezus van Nazareth en in de tijd zouden overal op de wereld kleine groepen te vinden zijn die met elkaar samen komen als de Apostelen op de eerste dag van de week, om het brood te delen en de beker rond te laten gaan ter gedachtenis van Jezus van Nazareth. Als wij van daaruit weten te leven in de Geest van God, de Geest van Jezus de Messias, de bevrijder, onze naaste lief weten te hebben als onszelf, dan zal ook voor ons de dag van de oogst aanbreken, de dag van de Heer, dan mogen onze jongeren die visioenen opnieuw verwoorden, dan zullen onze ouderen weer die dromen dromen. Dan mogen we weer weten dat onbaatzuchtige liefde ons door het diepste dal kan heentrekken. Dan is de God van Israël de God die met ons meetrekt, in elk van ons in zijn Heilige Geest. Dan trekken we samen op naar de nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dan zal de hemel uiteindelijk op aarde komen en God onder de mensen zijn woonplaats vinden.
Amen

Read Full Post »

Preek voor de dienst in de Terp in Oudorp Alkmaar op 18 april 2010
Lezen:

“De droom van de schat” uit De Gouden Sleutel van Baukje Offringa
Jeremia 32: 36-41
Openbaring 5:6-14
Lucas 24: 35-48

Gemeente,

Op avontuur met de Bijbel. Gaan we dan terug naar oude tijden? Kijken we hoe het vroeger beter was en proberen we daar weer iets van terug te vinden? Nee toch? Zo doen we niet in de kerk en zo hoeven we ook niet te doen als we de Bijbel lezen. In de Bijbel gaat het er over hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze met elkaar zouden kunnen omgaan als ze allemaal gelukkig willen worden. Dat laatste, hoe ze met elkaar zouden kunnen omgaan wordt ze voorgehouden door de God van Israël. Zijn woord werpt steeds een ander licht op ons leven. In Jezus van Nazareth is duidelijk geworden dat het ook werkelijk kan, dat je die manier van met elkaar omgaan, in absolute liefde, zelfs door de dood heen kan volhouden. Omdat hij dat heeft gekund en gedaan mogen wij daaraan allemaal mee doen. Maar wat voor avontuur blijft er dan over? Nu, mensen gaan al eeuwen lang op dezelfde manier met elkaar om. Er zijn sterken en zwakken, rijken en armen, machtigen en onmachtigen. Het is soms zo vanzelfsprekend dat we niet meer door hebben hoe dat in elkaar zit en hoe we dat ook anders zouden kunnen. Als je op die manier de Bijbel leest dan ontstaan er ineens verrassende inzichten in hoe het vandaag gaat met ons en met de wereld en hoe we dat anders zouden kunnen doen. In Psalm 119 staat dat het woord van de God van Israël een lamp voor onze voet is en die lamp werpt een verrassend licht op de hedendaagse samenleving en legt verbanden bloot die we zonder die lamp waarschijnlijk niet op het spoor waren gekomen. Neem nu de drie verhalen die we vanmorgen uit de Bijbel gehoord hebben. Drie verhalen over mensen aan het eind van hun latijn. Jeremia woonde in Jeruzalem op het moment dat de vijand voor de poorten stond en verwoesting van de stad onontkoombaar was. Johannes zat op Patmos als gevangene van het Romeinse Rijk, een rijk dat de hele wereld omspande, geen macht kon tegen dat Rijk op. De volgelingen van Jezus van Nazareth zaten bij elkaar met de verhalen over een leeg graf maar zonder een enkel idee hoe het verder zou kunnen na de kruisdood van hun machtige rabbi. We kennen dat soort situaties. Aardbevingen geweest, van de week weer in China, en miljoenen zijn dakloos, bankdirecteuren en topbestuurders zijn er met grote bonussen vandoor gegaan en er blijft niets anders over dan werkloosheid en bezuinigingen. Huwelijken en relaties lopen op de klippen, jongeren raken aan de drugs en onze steden verloederen. We krijgen zelfs ex criminelen in onze buurt om voor te zorgen. Welk licht kan de Bijbel daar nu nog op werpen. Welnu, op dat punt worden we uitgedaagd het avontuur aan te gaan. Willen we gevoelig worden voor die uitdaging dan lijkt het of we eerst op een dieptepunt aangeland moeten zijn. Nood leert bidden zeggen we dan. Maar wat zegt de Bijbel. Jeremia zegt dat als zijn volk de wegwijzers van God volgt Jeruzalem herbouwt wordt en zelfs het centrum van de wereld zal worden. Die wegwijzers zeggen dat je niet moet doden, dat je moet zorgen voor de zwakken, de je ook je vijanden lief moet hebben. Johannes schrijft na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Maar hij beschrijft hoe een nieuwe Tempel vanuit de hemel op aarde zal neerdalen. Hoe de oudsten en het volk zich scharen rondom het lam. Hetzelfde lam dat werd geslacht in Egypte en waarvan het bloed rond de deurposten werd gestreken. Dat was het begin van de bevrijding uit de slavernij, dat zal ook het begin zijn van de bevrijding van al die gevangenen die geketend zaten en zitten omdat ze geloofden in die nieuwe wereld. De leerlingen zaten zo bij elkaar dat ze ineens Jezus van Nazareth opnieuw tegenkwamen. Door te blijven doen wat hij hun geboden had was hij ineens tastbaar weer aanwezig.
Maar die dromen en visioenen zijn niet vanzelfsprekend. Jeremia brengt nog eens het verbond onder woorden dat God met zijn volk had gesloten, Zij zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn staat er dan. En dat is niet vrijblijvend. Want als je tot het volk van die God wil horen dan heb je niet alleen geen andere goden te dienen maar dan heb je ook je naaste lief te hebben als jezelf. Dat de God van Israël de God van je volk is dat is te zien aan de zorg voor de armen, voor de hongerigen, voor de vrede ook. Ook in het verhaal uit Openbaring klinkt dat door. Dat lam dat geslacht was op de avond voor de bevrijding uit Egypte speelt een centrale rol. Zoals Jeremia al had gedroomd waren alle mensen uit de hele wereld die bij dat Koninkrijk van bevrijde slaven wilden horen bij elkaar gebracht. Zij waren nu de priesters die als koningen heersen. Het is een taal die wij nauwelijks meer verstaan. Maar de Priesters uit Jeruzalem gingen over de Wet van de God van Israël, heb Uw naaste lief als Uzelf, en de koningen van dat Koninkrijk waren de dienaren zoals Jezus van Nazareth dat had gezegd, zij wasten desnoods de voeten van hun onderdanen. Zo zal dat Koninkrijk in de geschiedenis doorbreken. In het verhaal dat Lucas ons vertelt begint dat met dat kleine groepje volgelingen dat bij elkaar was gebleven na de Pasen. Daar verscheen Jezus van Nazareth tastbaar en voelbaar. Als teken dat hij het echt was werd er eten gedeeld. Want dat delen met elkaar, onvoorwaardelijk op elkaar kunnen bouwen, was immers het hart van de Thora, de Wet en de Profeten, daar zongen immers de Psalmen over? Paulus zou op die manier de gemeente van Christus als lichaam van Christus schilderen. En dan zijn we thuis. Want wie zijn wij anders dan een deel van die gemeente van Christus die op de eerste dag van de week bijeen komt om het woord te horen, te zorgen voor de armen en het brood met elkaar te breken. Centraal staat voor ons het woord dat we in de Bijbel lezen, want daarin horen we hoe in onze eigen samenleving het Koninkrijk van God kan doorbreken in onze eigen geschiedenis. Daarin staat hoe wij mogen zorgen voor de bevrijding van gevangenen, door voor hen een plaats te maken in onze eigen gemeenschap, hoe we de hongerigen kunnen voeden. De voedselbanken en de paas en kerstpakketten van het Isba (Interkerkelijk Sociaal Beraad Alkmaar) zijn de tekenen aan onze samenleving hoe die samenleving mensen verwaarloost en niet tot hun recht laat komen. De voorbeelden van het werk van de priesters en koningen in het Koninkrijk van God zijn oneindig, we mogen er elke dag opnieuw weer aan meedoen, elke dag van onze naaste houden als van onszelf. En als je er aan twijfelt zou ik zeggen, pak die Bijbel en lees er in, ik weet dat je dat elke dag zal wijzen op dat Koninkrijk dat op een dag de wereld zal beheersen, de dag waarop alle tranen gedroogd zullen zijn en de dood niet meer zal zijn. Zo leven we niet alleen na Pasen maar naar een nieuw Pasen toe. Opstaan dus.
Amen 

Read Full Post »

Lezen:
“De mars van de vissers” uit De Gouden Sleutel van Boukje Offringa
Exodus 9: 13-35
Lucas 20: 9-19

Gemeente,

Nog niet zo lang geleden heeft de regering besloten mee te werken aan een betere verzekering voor boeren tegen weerschade, schade door hagel, regen en storm De boeren krijgen 65 procent subsidie op de premie voor de verzekering. Weerschade, schade door hagel, storm of nachtvorst, zelf, wordt niet meer door de regering vergoed. Hadden we dat dan nog niet? Een manier om samen de schade te delen die het weer kan veroorzaken? Zorgen dat ons voedsel niet onbetaalbaar wordt ook als er een weerramp is opgetreden? Kennelijk niet, kennelijk moest er iedere keer opnieuw een schaderegeling worden uitgevonden en waren we daarna vergeten dat dit soort schade steeds kan voorkomen en dat we daar dus een blijvende voorziening voor moeten treffen. We doen nog wel eens of het weer een onvoorzienbaar risico is. Elke dag is immers anders. Nooit kun je er van op aan. Maar elk jaar valt de eerste dag van de lente op 21 maart en de vier jaargetijden komen echt steeds weer terug. Elke landbouwer weet dat je midden in de winter niet kan zaaien. Er zijn koude en warme perioden in het jaar en perioden die daar tussen in zitten en elk van die perioden vraagt om een eigen gedrag, een eigen benadering. In het verhaal dat we vandaag gehoord hebben over Mozes en de farao laat God het hagelen. Als je de Bijbel goed leest ontdek je dat het inschakelen van goden om het weer te beïnvloeden juist door de Bijbel veroordeeld wordt. In Kanaaän was dat een wijd verbreid gebruik en het volk Israel liet zich er telkens weer toe verleiden. Ook het godsdienstig systeem van Egypte was voor een belangrijk deel gebouwd op het gunstig stemmen van goden die de Nijl konden laten rijzen en dalen zodat het land afwisselend bevloeid en bebouwd kon worden. Of de weersomstandigheden gunstig of ongunstig zijn moeten we maar afwachten. We kunnen alleen de gevolgen beïnvloeden, namelijk door te delen. Een farao die alles voor zichzelf wil houden, arbeiders in de wijngaard die zelf de erfenis willen inpikken, lopen de kans alles te verliezen. We lijken daarom soms wel heel erg veel op de Farao van Egypte. Ooit was daar Jozef de Hebreeër als slaaf en dromenuitlegger opgestaan en had het volk van Egypte geleerd om in jaren van overvloedige oogst te sparen voor jaren van magere oogst. Maar die Jozef was vergeten en ook de reden waarom zijn volk daar in Gosen in Egypte woonde. De Farao was bang geworden voor dat volk, overal kwam je ze tegen en ze bleven maar groeien. Heel Egypte zouden ze op de duur overnemen. In onze dagen weten we maar al te goed wat de angst voor een vreemd volk, met een onbekende godsdienst, te weeg kan brengen. En ook daar moeten we vandaag bij stil staan. De Verenigde Naties heeft vandaag uitgeroepen tot internationale dag tegen discriminatie en overal in ons land komen mensen bij elkaar om zich te wapenen tegen discriminatie en vreemdelingenhaat. Ook bij ons wordt immers angst gezaaid voor de nakomelingen van hen die we hierheen haalden om onze economie te versterken. Wij laten nog wel geen jongetjes in de rivier gooien maar alle uitingen van de vreemde godsdienst van onze gastarbeiders lijken bestreden te moeten worden. De Hebreeuwse slaven in Egypte hadden Mozes die samen met zijn broer voortdurend vergeefs aanklopte bij de Farao. Zij die bij ons wonen zouden wellicht ons als voorspraak moeten hebben. Soms is het jammer dat je de afloop van een verhaal al kent. Wij weten natuurlijk best dat het uit zou lopen op de dood van de eerstgeboren zoon en de uittocht uit Egypte bij nacht en ontij. Maar we vergeten daardoor soms te lezen dat ook Mozes zelf dat nog moest leren. Hij had de opdracht gekregen de Farao te vertellen dat diens eerstgeboren zoon zou sterven en dat dat de reden zou worden om het volk te laten gaan, zo staat het in het begin van het boek Exodus. Mozes was echter begonnen te vragen om het volk drie dagen lang de woestijn in te laten gaan om te offeren, zodat het volk niet de pest zou krijgen of ten onder zou gaan aan het zwaard. Het antwoord was geweest dat het volk lui was, ze moesten voortaan zelf ook nog het stro zoeken dat nodig was voor de stenen. Naarmate de Farao zich verhard en zwaardere eisen stelt aan het volk, voert ook Mozes de eisen op. Laat mijn volk gaan. Kan God die bevrijding dan niet zonder omhaal bewerkstelligen? Wellicht wel maar zo werkt deze God niet, de God van Israël werkt niet zonder mensen. Of het nu gaat om de bevrijding van de Hebreeuwse slaven in Egypte of de slachtoffers van rampen en ellende in onze dagen. Er moeten mensen in beweging komen om de armen te bevrijden. In het gedeelte dat we vandaag gelezen hebben heeft Mozes een speciale boodschap voor de Farao: De hagelstenen die gaan vallen zijn net zo hard als jouw gedrag, ze verwoesten alles wat je lief zou moeten zijn, je land je vee en je slaven. Sommige hovelingen namen de waarschuwing ter harte, maar de meesten niet. Opnieuw wordt de staf geheven die Mozes had meegekregen van God. Het was het enige wapen dat ze hadden voor de bevrijding van de slaven. Nu hagelde en bliksemde het in het hele land Egypte. In het land van de Hebreeen in het land Gosen hagelt het natuurlijk niet. Hagelstenen smelten echter en ook de Farao lijkt weg te smelten, hij smeekt Mozes om de hagel te laten ophouden. Hij belooft zelfs het volk te laten gaan als de hagel ophoud. Niet dat het de Farao verandert. Hagelstenen kunnen verwoestend zijn maar uiteindelijk smelten ze en blijft van hun hardheid niets over, ze veranderen geen mensen. Die Farao wordt dan ook niet zo hard getroffen als het lijkt. Het zijn de armen die in rampen, zeker in natuurrampen, het eerst worden getroffen. De gersteoogst verschaft in de eerste plaats het brood voor de armen, dat wordt gebakken met behulp van de olie die geperst wordt uit het vlaszaad. Tarwe en spelt werden gered staat er en voor de Farao en de hovelingen blijft dus voldoende voedsel over, want van tarwe en spelt wordt het brood voor de rijken gebakken. Zij hebben ook de voorraadsteden waar ze de slaven aan hebben laten bouwen. Hebzucht en zucht naar macht lijken de Farao in hun greep te hebben. Want als Mozes het paleis heeft verlaten en God heeft gevraagd de hagel en bliksem te stoppen is ook de herinnering aan de belofte verdwenen. Van hebzucht en zucht naar macht is de Farao net zo goed een slaaf. Maar hij niet alleen. Uit de gelijkenis die we van Jezus van Nazareth hebben gelezen leren we dat iedereen slaaf is van hebzucht. We vergeten allemaal op z’n tijd,dat we pachters zijn van deze aarde, dat we ons leven maar te leen hebben en dat we ooit ons leven weer moeten afstaan en moeten verlaten. Moeten we ons daarom schuldig voelen? Moeten in elk geval niet, we zijn hier niet om elkaar een schuldgevoel aan te praten. Ook de farao beleid schuld, hij geeft toe dat hij en zijn volk schuld hebben aan de rampen die hen treffen, maar helpen doet het niks. Over schuld praten schiet niet op. Soms mag echter het besef te kort te schieten ons dringen om het beter te gaan doen, om anders te gaan leven, om ons te bekeren zeiden ze vroeger. In de gelijkenis die Jezus van Nazareth vertelt over die arbeiders in de wijngaard die de boodschappers van de eigenaar verjagen en uiteindelijk zijn zoon doden om de erfenis in te pikken lijkt het er op dat we verloren zijn als we ons niet gedragen als trouwe en verstandige werknemers van de Heer. Maar dan horen we niet dat die Heer nieuwe mensen aanstelt en dan hebben we uit de Schrift niet de oproep gehoord om zelf ook nieuwe mensen te worden, de boodschap ook dat we nieuwe mensen mogen worden. God laat niet los horen we vandaag, die wijngaard gaat niet verloren, dat volk zal bevrijdt worden uit de slavernij. Die wijngaard staat voor het beloofde land waarheen het volk uiteindelijk bevrijd zou worden. Dat land is het erfdeel voor het volk, maar niet een erfdeel om het zelf te houden, het is een erfdeel dat bedoeld is om de Naam van God groot te maken, dat betekent dat het is om binnen dat land met ieder te delen met wie het niet goed gegaan is, die aan de kant van de weg is komen te staan, de zwakken in het land. Een land waar dat delen echt regel en gewoonte is dat is pas het beloofde land, in dat land zullen alle tranen gedroogd zijn. Dat land is door Jezus van Nazareth het Koninkrijk van God genoemd. Stapje voor stapje komt het naderbij. Als we de afloop van het verhaal van de uittocht uit Egypte kennen en op ons in laten werken dan weten we dat het kan. De afloop van ons eigen verhaal kennen we nog niet, maar we mogen weten dat die God van Israël ook met ons meegaat, dat we die nieuwe mensen mogen worden die op een nieuwe manier met onze naasten en met onze wereld omgaan. Dat we niet gevangen hoeven te blijven in de slavernij van steeds meer en steeds beter, de slavernij van de goden van goud en belofte. We weten dat het kan. We hoeven niet te blijven doen zoals in de wereld, zorgen dat we rijker worden en steeds rijker, akker aan akker voegen en huis aan huis tezamen brengen. We kunnen ook luisteren naar mensen als Don Helder Camara, de bisschop waarover we aan de kinderen vertelden, we kunnen net als hij opstaan en aandacht vragen voor de armen op de aarde, voor de verspilling waartoe we gedwongen worden. We weten dat we pas echt rijker worden door te delen, door samen op te trekken, ook hier in Oostwoud en vanuit Oostwoud, ook in onze eigen wereld. Zolang er nog armen in de wereld zijn, zolang er nog slavernij en afhankelijkheid is kunnen wij niet op onze lauweren rusten, voelen we ons gedwongen om steeds weer op te staan. Daarom is samen met Kerk in Actie gekozen voor een project als Het Kan. Dat leert ons vanmorgen hoe dat anders kan, hoe de armen in Zuid Afrika methoden hebben bedacht om te bezuinigen op kostbare brandstoffen en tegelijk beter te kunnen koken. Hoe hun verwarming en verlichting toenam door het gebruik van biobrandstof en we weten dat daardoor ook het huiswerk maken door hun kinderen kan verbeteren en dat daardoor de kansen om uit de armoede te komen groter worden. Het kan dus. Uit de hele wereld horen we zo verhalen hoe de bevrijding van de armen kan plaatsvinden, door de hele wereld heen zijn er projecten die we ook hier mogen ondersteunen. In het begin van zijn verhaal laat Lucas Jezus van Nazareth zeggen dat de volgelingen de bevrijding van de armen moeten gaan verkondigen in het land, dat staat in Lucas 4. God laat zijn wereld niet los, God laat zijn mensen niet los, de bevrijding van de armen komt, begint elke dag opnieuw net als wij elke dag opnieuw als nieuwe mensen mogen beginnen, dus het kan en het zal, zo mogen we opgaan naar Pasen.
Amen

Read Full Post »